persbericht

Oktobertelling 2025: leerlingenstromen onderhevig aan geboortecijfers en beleidskeuzes

wo 8 oktober 2025
De jaarlijkse leerlingentelling aan het begin van het schooljaar levert nieuwe inzichten op over leerlingenstromen in het katholiek onderwijs. Het zevende jaar na de dubbele en arbeidsmarktgerichte finaliteit verliest dit schooljaar heel wat leerlingen en de stijging van leerlingen in het buitengewoon onderwijs zet zich door, en dat tekent zich nu sterker af in het secundair onderwijs.

De jaarlijkse leerlingentelling aan het begin van het schooljaar levert nieuwe inzichten op over leerlingenstromen in het katholiek onderwijs.* Het zevende jaar na de dubbele en arbeidsmarktgerichte finaliteit verliest dit schooljaar heel wat leerlingen en de stijging van leerlingen in het buitengewoon onderwijs zet zich door, en dat tekent zich nu sterker af in het secundair onderwijs.

Zevende jaren kennen sterke terugval: opvolging noodzakelijk

sla link op in klembord

Met de ingrijpende hervorming van het zevende jaar secundair onderwijs gaat de modernisering van het secundair onderwijs haar laatste fase in. Vooral de specialisatiejaren na de arbeidsmarktgerichte finaliteit lopen snel terug en gaan van bijna 6.874 naar 3.220 leerlingen. Ook de zevende jaren na de dubbele finaliteit (tot vorig schooljaar "Secundair-na-secundair") verliezen een aanzienlijk aantal leerlingen (van 608 naar 355).

Vertrouwde specialisatiejaren zoals thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige en kinderzorg trekken merkbaar minder leerlingen aan. Andere richtingen, zoals constructie- en planningstechnieken hout en bijzonder transport, verdwijnen.

Nieuwe of geherstructureerde opleidingen zoals verzorgende/zorgkundige, integrale veiligheid en technische richtingen zoals technicus industriële elektriciteit zijn de nieuwe toppers, zij het met lagere instroomcijfers.

De modernisering doet het aantal unieke studierichtingen krimpen van 126 naar 84 én de inschrijvingen zijn anders verdeeld. Waar sommige klassieke opleidingen verdwijnen of krimpen, kiezen leerlingen vandaag vaker voor andere trajecten of stappen ze sneller door naar een graduaatsopleiding op de hogeschool.

In totaal volgen 3.396 minder leerlingen een opleiding in het zevende jaar secundair onderwijs (-43,2%) dan vorig schooljaar.

“Het zevende jaar is voor veel leerlingen na de arbeidsmarkt- en dubbele finaliteit een belangrijk jaar om noodzakelijke ervaring en maturiteit op te bouwen. Vanuit de arbeidsmarkt was de waardering hiervoor dan ook groot. We moeten er nauwgezet op letten dat we de leerlingen die hier traditioneel de vruchten van plukten niet loslaten, en desnoods bijsturen”, vindt Bruno Vanobbergen, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Buitengewoon onderwijs blijft toenemen

sla link op in klembord

Het buitengewoon onderwijs ziet haar marktaandeel toenemen, onafgebroken sinds september 2018. Dit schooljaar groeit het verder met 0,66%. Er zijn dit jaar iets minder leerlingen ingeschreven in het buitengewoon kleuter en lager onderwijs. Deze stijging doet zich dus volledig voor in het buitengewoon secundair onderwijs.

Binnen het buitengewoon kleuteronderwijs is voor het eerst een daling vast te stellen in type 2 (verstandelijke beperking) en type 9 (autismespectrumstoornis zonder verstandelijke beperking) en voor het tweede jaar op rij een daling binnen type 3 (jongeren met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking) en type 4 (leerlingen met een motorische beperking).

In het buitengewoon lager onderwijs zien we voor het eerst een daling van 0,47%. Er is een verschuiving binnen de types: het type basisaanbod (leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften) daalt met 5,52%, de types 2 en 9 stijgen respectievelijk met 5,08 en 3,16%.

Het buitengewoon secundair onderwijs kent opnieuw een sterke groei van 2,06% na een stijging van 3,28% vorig schooljaar. Het aantal leerlingen in type 9 stijgt sterk met 4,38%, het aantal leerlingen in basisaanbod stagneert dan weer.

Opleidingsvorm 1 (leerlingen op school die een beschermde omgeving nodig hebben) toont een blijvende stijging van type 2 en type 9, en grote regionale verschillen binnen type 3. In OV2, met een gelijkaardige doelgroep als OV1 maar in het stelsel “wonen en werken”, zien we een stevige stijging in type 9.

Het aantal OV3-leerlingen, die daarna naar een gewone tewerkstelling overstappen, blijft ongeveer status quo. Binnen OV4, waar leerlingen les volgen die daarna verder studeren of gaan werken, zet de jarenlange stijging binnen type 9 zet zich voort. 2.331 van de 2.989 OV4-leerlingen bevinden zich in die groep.

“De toenemende instroom in het buitengewoon onderwijs blijft zich voortzetten”, stelt Vanobbergen vast. “Vanuit onze ambitie om voor elke leerling het beste onderwijs te voorzien is de kortetermijnreflex dat we plaatsen moeten bijcreëeren, maar we stellen vast dat zowel het gewoon als het buitengewoon onderwijs een noodkreet slaakt. Op de lange termijn willen we gaan naar Scholen voor iedereen om zo inclusie meer mogelijk te maken. Dit bevestigt de noodzaak van een ingrijpende hervorming van ons onderwijssysteem.”

Katholiek onderwijs blijft stabiel

sla link op in klembord

Voor het eerst sinds 2006-2007 gaan er minder leerlingen naar school in Vlaanderen. 18 jaar van stijgende leerlingenaantallen betekende een uitdaging voor katholieke scholen, omdat zij voor nieuwe infrastructuur en capaciteitsuitbreiding een substantieel bedrag (30% voor basisscholen, 40% voor secundaire scholen) zelf moeten voorzien en het katholiek onderwijs minder sterk aanwezig is in de grootsteden, waar de sterke bevolkingstoename zich bevindt.

Het marktaandeel van Katholiek Onderwijs Vlaanderen blijft op hetzelfde niveau. 755.086 leerlingen startten het schooljaar op een katholieke school. Dat zijn 5.689 leerlingen minder in vergelijking met vorig schooljaar of een daling met 0,75%.

De interne verdeling verschuift: minder leerlingen in het basisonderwijs, de eerste graad van het secundair en zevende jaren, maar groei in het buitengewoon onderwijs.

“We zijn erg trots dat we nog steeds het vertrouwen van zo veel leerlingen en hun ouders genieten”, zegt Bruno Vanobbergen. “Die cijfers zijn zeker een aanmoediging voor onze leraren, directeurs, bestuurders en iedereen die ons katholiek onderwijs dagelijks vormgeeft in uitdagende tijden.”

*Lees het analyserapport hier.