First things first: Scholen verwachten van Katholiek Onderwijs Vlaanderen minimumtabellen. Die geven aan hoeveel uur nodig is om de minimumdoelen te bereiken. Met de nieuwe minimumtabellen slagen we erin om de leraren en scholen meer ruimte te geven en meer eigen keuzes te laten maken dan voordien: in de meeste leerjaren houden we vier lesuren per week vrij waardoor scholen zich een eigen profiel kunnen aanmeten en kunnen werken aan verdieping en specialisatie. Zo kunnen scholen kiezen om, wat vaak gebeurt, meer uren wetenschappen in te roosteren.
Die minimumtabellen komen niet uit de lucht gevallen: zij zijn gebaseerd op het resultaat van ontwikkelcommissies die de minimumdoelen bepalen. Daar buigen academische experts en leraren zich over wat leerlingen minstens moeten kennen, onder meer in functie van de doorstroom naar het hoger onderwijs (zoals Geneeskunde voor Wetenschappen-Wiskunde).
Ten derde willen we waarschuwen voor een opbod tussen de verschillende vakken. Daar wint niemand bij. Het aantal lesuren voor talen en wetenschappen optellen om dan te besluiten dat er te veel taaluren zijn, zoals in de open brief die de aanleiding is voor het artikel, is hoe dan ook geen intellectueel eerlijke oefening.
Ten slotte is het aantal lesuren dat wordt voorzien voor de specifieke vorming in wetenschappen in aso-richtingen (doorstroomfinaliteit) in het katholiek onderwijs nagenoeg hetzelfde gebleven tussen de oude en de nieuwe structuur.
Tijd voor een fact check van de beweringen in De Standaard:
Claim: “Het aantal lesuren Biologie daalt van 4 naar 2 uur per week”
Realiteit:
Claim: “Wetenschapsvakken gaan van 4 naar 3 uur per week”
Realiteit:
Claim: “Wetenschapsvakken dalen van 27 naar 15 uur per week”
Realiteit: Graag appelen met appelen vergelijken, want een oude tso-richting kunnen we niet zomaar vergelijken met een nieuwe richting in de doorstroomfinaliteit.
Claim: “Ook voor het praktische luik – bijvoorbeeld labo’s – is er minder tijd”
Realiteit: