nieuwsbericht

Resultaten brede bevraging directies en leraren modernisering so 2de graad

wo 9 maart 2022
De modernisering van het secundair onderwijs (so) ging op 1 september 2021 van start in de tweede graad. Het betreft zowel een structurele vernieuwing met een nieuwe matrix van studierichtingen als een inhoudelijke vernieuwing met nieuwe eindtermen algemene vorming, nieuwe specifieke eindtermen en beroepskwalificaties die inhoudelijk richting geven aan de nieuwe studierichtingen.

In het voorjaar van 2021 stelden meer dan 100 schoolbesturen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen een beroep tot vernietiging in bij het Grondwettelijk Hof met de vraag om de nieuwe eindtermen voor de tweede en de derde graad te vernietigen. In een aantal eindtermenkranten (eerste eindtermenkrant, tweede eindtermenkrant, derde eindtermenkrant, vierde eindtermenkrant) verduidelijkten we waarom we die stap hebben gezet: de nieuwe eindtermen bedreigen de vrijheid en de kwaliteit van onderwijs omdat ze te uitgebreid, te gedetailleerd en te pedagogisch-didactisch sturend zijn.

Onze kritische analyse van de nieuwe eindtermen, waarin we diverse fundamentele problemen identificeerden, was onder meer gebaseerd op een eigen grondige studie van de nieuwe eindtermen en veelvuldig overleg met leraren, directies, besturen en experten hoger onderwijs. Om die analyse te kunnen toetsen aan de eerste concrete ervaringen op het terrein maken we thans – na een brede gerichte bevraging – een eerste voorlopige balans op na één semester in de gemoderniseerde tweede graad.

De bevraging levert genuanceerde, maar duidelijke resultaten op:

  • 58% van de scholen geeft nu al resoluut aan dat ze onvoldoende ruimte hebben om nog eigen keuzes te maken in het complementair gedeelte van de tweede graad. Voor de derde graad is dit zelfs 67% van de scholen. Meer algemeen geven scholen aan dat de vrije ruimte sterk afhankelijk is van studierichting tot studierichting. In bepaalde studierichtingen blijft er nog een beetje ruimte over, maar in andere studierichtingen verdwijnt die ruimte voor eigen keuzes helemaal. Dat maakt het voor scholen quasi onmogelijk om over de studiedomeinen heen nog coherente keuzes te maken. Bovendien zien scholen zich verplicht om in de tweede graad zelf al een duidelijke keuze te maken voor één specifiek pakket van aanvullende uren (bv. een extra uur Duits of ICT), met als gevolg dat leerlingen in toenemende mate de mogelijkheid verliezen van een getrapte studiekeuze;
  • Voor de domeingebonden doorstroomfinaliteit (met andere woorden, de richtingen van het technisch onderwijs en het kunstonderwijs die toegang geven tot specifieke opleidingen van het hoger onderwijs) geeft 56% van de leraren aan dat het curriculum in zijn geheel niet haalbaar is. Maar liefst 77% van de bevraagde leraren geeft daarenboven uitdrukkelijk aan dat men geen ruimte meer heeft om nog eigen inhoudelijke keuzes te maken. Voor specifieke vakken als Wiskunde en Natuurwetenschappen is deze tendens bovendien nog dramatischer. Zo geeft 76% van de leraren Wiskunde aan dat het wiskundecurriculum niet meer haalbaar is voor de betrokken studierichtingen, en 96% van de wiskundeleraren ziet geen ruimte meer voor eigen inhoudelijke keuzes.
  • Ook voor de andere studierichtingen van het technisch onderwijs en kunstonderwijs, alsook voor de studierichtingen van het beroepsonderwijs, tekenen zich soortgelijke tendensen af.

We zijn ons ervan bewust dat de start van de modernisering so in de tweede graad werd bemoeilijkt door het coronavirus en het lerarentekort, waardoor scholen en leraren een nieuw curriculum moesten vormgeven in bijzonder lastige omstandigheden. Desondanks zien we in de resultaten van deze bevraging, die gebaseerd zijn op de eerste concrete ervaringen van directies en leraren, in het werkveld een duidelijke bevestiging van de fundamentele problemen die we in het kader van het beroep tot vernietiging aankaarten met betrekking tot de nieuwe eindtermen – met name (o.m.) het gebrek aan ruimte voor het pedagogisch project van de school, het gebrek aan ruimte in het complementair gedeelte, problemen qua haalbaarheid van de algemene vorming voor bepaalde studierichtingen in de domeingebonden D-finaliteit, het gebrek aan ruimte voor het specifiek gedeelte van de D/A- en A-finaliteit, problemen qua haalbaarheid van de algemene vorming in de A-finaliteit ...

Zoals onze advocaten het vanmiddag voor het Grondwettelijk Hof verwoordden: “De ruimte voor scholen om te differentiëren, de ruimte voor leerkrachten om te remediëren, en de ruimte voor leerlingen om te excelleren wordt disproportioneel ingeperkt. Het bestreden decreet is bij uitstek een voorbeeld van pedagogische bureaucratisering, en het decreet dwingt leraren richting een ‘afvinkcultuur’. Leraren moeten in een tredmolen hele reeksen eindtermen afvinken, en krijgen geen ruimte meer om echt zelf creatief aan de slag te gaan met moderne ambitieuze leerdoelen.”

Het open veld na elke vraag en aan het einde van de bevraging bevat een heel aantal interessante opmerkingen en suggesties die betrekking hebben op andere aspecten van de modernisering so en meer algemeen op het (secundair) onderwijs als zodanig. We nemen die opmerkingen en suggesties ter harte en gaan er waar mogelijk mee aan de slag.