Scholen worstelen al langer met de vraag hoe ze met verpleegkundige handelingen moeten omgaan. Daarom werkten de federale, gewest- en gemeenschapsministers bevoegd voor volksgezondheid in 2017 een protocolakkoord uit, waarin ze verklaarden welke regelgeving zou worden aangepast, en op welke manier ze de uitoefening van de gezondheidszorg op school maar ook binnen welzijnsvoorzieningen willen regelen. Dat die concrete regelgeving uitblijft, plaatst scholen voor een dilemma. Herhaaldelijk klonk bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen vanuit de scholen de vraag naar een werkbaar kader, om bij afwezigheid van juridische omkadering zorgvuldig te kunnen handelen.
Een school die de letter van de wet naleeft en dus bij inschrijving laat weten dat het een kind met diabetes geen insulinespuit kan geven, maakt het feitelijk onmogelijk voor dat kind om daar naar school te gaan. Als een leerling zich niet helemaal goed voelt en op school om insuline vraagt, dan mag de leerkracht dat wettelijk niet doen. Doet hij dat toch, en loopt het fout, dan riskeert hij persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Wanneer het kind echter een aanval krijgt, moet de school hulp bieden aan een persoon in nood. Op dat moment wordt ze verplicht om een noodspuit te geven. Dit is een onmogelijke situatie voor scholen. Vandaar hun vraag naar een werkbaar kader in afwachting van een betere juridische regeling.
“Sommige handelingen zullen altijd door verpleegkundigen moeten worden gedaan”, zegt Jeanne Vandenbroeck, directeur van VIBO De Brem in Oud-Turnhout. “Maar er is heel wat dagelijkse zorg waar onze leraren moeten inspringen. Het is hoog tijd dat er een regelgevend kader komt, zodat leraren die hiervoor geschoold zijn hun leerlingen met een gerust gemoed kunnen helpen.”
Daarom bezorgde Katholiek Onderwijs Vlaanderen scholen een document met handvaten, volledig in de geest van het protocolakkoord. Een verpleegkundige kan de taken coördineren, de verantwoordelijkheid van de uitvoering ligt bij de bekwame helper, bijvoorbeeld een leraar die hiervoor opleiding volgde. Ook welzijnsorganisaties troffen een gelijkaardige regeling.
“Zolang de wettelijke verankering uitblijft, proberen we onze scholen zo goed mogelijk te ondersteunen, onder meer via dit kader”, zegt Lieven Boeve. Katholiek Onderwijs Vlaanderen ging ook in gesprek met verzekeringsmaatschappijen om de burgerrechtelijke aansprakelijkheid bij medische handelingen van leraren te verzekeren. Twee maatschappijen lieten al weten deze werkwijze te ondersteunen. Een wettelijk kader blijft nodig, zeker voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid.
“Een regelgevend kader rond de aanpak van gezondheidszorgen binnen onderwijs dringt zich op”, zegt Hans Téblick, directeur van basisschool Het Sas in Antwerpen. “Het kan in bepaalde gevallen mogelijkheden bieden om kinderen met extra noden maximaal te laten deelnemen aan onderwijs.”
In het protocolakkoord uit 2017 werd beloofd hier werk van te maken. “Wij vragen dat de volgende regering deze belofte uitvoert, zodat het recht op onderwijs voor alle leerlingen waargemaakt kan worden”, zegt Lieven Boeve.